terug |
Uit: de Volkskrant door Henk van Setten KONIJNENLEED
Goedemorgen. Mijn naam is
Nijn. Ik ben ruim een jaar jong, scharrel even graag op een spijkerbroek
als op een grijs kostuum, en ik leef in een hoek van de kamer. Ik heb
horen zeggen dat ik eens naar buiten zou moeten, maar dat dit op een
bovenhuis nu eenmaal niet kan. Soms brengt door het open raam een verre
geur van pasgemaaid gras mijn neus aan het trillen: vage herinnering,
flarden vorig leven. Ja, ik geloof in reïncarnatie. Hoe hield ik het
anders vol? Niet dat ik het slecht heb.
Nee hoor. Kooihooi ruikt ook niet verkeerd. Soms mag ik eruit om door de
kamer te rennen. Snuffelen, stiekem wat knagen aan dat taaie
schemerlampsnoer, eindeloos tikkertje spelen voor ik weer in mijn hok
wip... Ach, ze winden zich wel vaker op. Dat ik geen keutels in stoelen
mag strooien heb ik inmiddels heus wel begrepen. En niet plassen bij een
vreemd kind op schoot. Ik ben niet gek! Weet u, kinderen zijn niet te vertrouwen. Die pakken je beet
dat het pijn doet, strijken je tegen de haren in, jagen rillende stuipen
op je lijf, begrijpen nooit wat nodig is. Als ik het alleen van mijn
baasje moest hebben zat ik geregeld zonder eten en tot mijn rug in de
smurrie. Wanneer mijn drinkflesje droog staat, moet ik geweldig kabaal
maken, mijn kooi laten dreunen tot het doordringt. Gelukkig dat er grote
mensen zijn die 's avonds laat nog mijn etensbak komen vullen. Die zijn
zelf Konijn geweest, dat weet ik zeker. Waarom ze dan zoiets als de
Konijnenverzorging aan een klein kind overlaten, begrijp ik niet. Mijn probleem is eenzaamheid. Op de een of andere manier klopt
het niet dat er op de hele wereld maar één Konijn is. Er zouden er meer
moeten zijn. Veel meer. Ik droom in mijn slaap van hele roedels Konijnen,
van een grote Konijnenfamilie, van broertjes en zusjes, van liefde en
hartstocht en baby-Konijntjes, van tientallen warme lijfjes die gezellig
tegen me aan komen kroelen. En dan schrik ik wakker van mijn baasje die
naar dreunend harde Telekids kijkt in plaats van naar mij. Waarom laten ze
mij niet in hun mensenbed slapen? Mijn cel is maar twee wipjes breed en drie wipjes lang. Geen
mens heeft ooit aan een Konijnenluikje gedacht: met de eenzaamheid komt
dus verveling. En nu krijg ik als klap op de vuurpijl van mijn baasje te
horen dat ik saai ben! Dat een hond heel wat leuker zou zijn, of een kat!
U hoort het goed: een kat! Ligt het aan mij? Mijn eetlust lijdt al onder dit gebrek aan
waardering: zelfs een vers worteltje smaakt me niet meer. Dit is een
noodkreet. Bent u toevallig Konijnenhulpverlener dan vraag ik dringend uw
aandacht: als dit zo doorgaat word ik straks misschien als een overbodig
meubelstuk aan de kant gezet. En die kat, zullen we die een poepje van
eigen deeg laten ruiken? Wat denken ze wel! |