Een nieuw konijntje.... |
||||||||||||||||||
Als
je een konijntje mag van je ouders is het het het
beste om een konijntje te nemen dat 7 weken of ouder is. Een konijntje van
jonger
dan 6 weken kan absoluut nog niet bij de moeder weg!!! Toch worden er
in de meeste dierenzaken zulke jonge konijntje verkocht, vaak van 4 of 5
weken oud. Ze zien er zo schattig uit en ze hebben een zachte donzige
vacht. Deze babykonijntjes worden vaak ziek als ze pas in een nieuw huis
wonen. Ze hebben eigenlijk nog melk nodig, en droogvoer kunnen ze niet zo
goed verteren.
Je moet goed opletten dat het konijntje wat je wilt nemen gezond is. Kijk of het een droog neusje heeft, glanzende ronde oogjes, en niet stilletjes in een hoekje zit. Als je konijntje 8 weken oud is, moet het een inenting krijgen tegen VHS. Dit is een dodelijke konijnenziekte waar elk konijn tegen ingeënt moet worden. Als je konijntje 12 weken oud is, moet het een inenting krijgen tegen MYXOMATOSE.. Na de eerste inenting moet je konijn elk jaar 2x ingeënt worden tegen myxomatose, in het voorjaar en in het najaar. Tegen VHS moet je konijntje 1x per jaar ingeënt worden. Als je je konijntje mee naar huis neemt, moet je zorgen dat de kooi, (klik hier) helemaal klaar staat. De kooi moet op een rustige plek staan, maar niet eenzaam. Zet je konijntje in de kooi, en laat hem dan 1 of 2 dagen aan de kooi, en aan het huis wennen, dus niet uit de kooi halen. Houd kleine kinderen een poosje bij de kooi weg. Kleine kinderen willen hun handje of vingertjes door de tralies steken, en daar kan je konijntje angstig van worden. Erge herrie, zoals een blaffende hond, of schreeuwen of in je handen klappen vlakbij de kooi moet niet gebeuren. Daar wordt het kleine konijntje bang en schuw van. Laat hem zoveel mogelijk met rust, doe kalm. Praat veel tegen hem en als je voer geeft, doe dat dan rustig. Pak hem niet steeds uit de kooi, maar aai hem door het deurtje in de zijkant, terwijl hij in de kooi is. Aai hem alleen als hij naar je toe komt, anders moet hij eerst nog wennen. In de kooi moet een voerbakje staan. Er moet een waterfles aan de tralies hangen, of anders moet er een waterbakje staan. Bij jonge konijntjes kun je het beste een waterbak neerzetten, omdat veel jonge konijnen nog niet gewend zijn uit een fles te drinken. Als je een waterbakje geeft moet het water tweemaal per dag ververst worden. Er zal misschien wat hooi of stro invallen, maar dat is niet zo erg, zolang het water nog goed te drinken blijft. De bakjes moeten zwaar zijn, zodat je konijn ze niet om kan gooien. Er moet een ruif zijn voor het hooi, of een doos waar hooi in zit. In de kooi kun je, in de hoek waar je konijn keutelt, een doos zetten met op de bodem een dikke krant en daarop hooi. Dat wordt de wc. De doos moet ruim genoeg zijn dat je konijn er in kan zitten, en laag genoeg dat hij er makkelijk in kan springen. Het beste kun je aan één kant van de doos een instap uitsnijden. In de kooi moet een hoekje zijn waar je konijn weg kan kruipen als hij dat wil. Dus dek één kant van de kooi af, met bijvoorbeeld een handdoek. Of als de kooi groot genoeg is, zet dan een kartonnen doos op zijn kant. Je konijn kan daar dan in, maar er ook bovenop zitten, wat de meeste konijnen heel leuk vinden. Als je je konijn los wilt laten lopen: Als je konijn niet meer schuw voor je is, mag de kooi open en mag je konijntje de kamer verkennen, en rond gaat snuffelen. Je moet er voor zorgen dat de kamer veilig is: Electriciteitsdraden mogen er niet zijn! Die moeten weggewerkt zijn of in buizen zitten. Telefoondraden ook!! Boeken en planten moeten zo gezet worden dat je konijn er niet bij kan.
Laat je konijn rustig, in zijn eigen tempo, uit de kooi komen. Het beste is als je zelf ook op de grond gaat zitten of liggen. Je konijn kan aan jou snuffelen. Probeer het niet op te pakken, aaien mag wel, als je konijn dat toelaat. Lok je konijn met een takje selderie of iets anders terug in de kooi. Als je konijn niet uit de kooi gaat, laat het dan rustig zitten. Doe elke keer hetzelfde, kooi open, net zolang tot je konijn op een gegeven moment zelf de kooi uitkomt. Als je konijn zelf terug kan gaan in de kooi, zal hij teruggaan om te keutelen en plassen. Doe dan niet snel de kooi dicht, want dat lijkt op straf. Je hebt kans dat je konijntje dan niet netjes meer in de kooi gaat plassen. Als hij toch naast de kooi gaat keutelen of plassen, kun je op precies die plek een wc-doos neerzetten. Als je konijntje weer in de kooi moet, lok hem dan met voer terug. Wacht net zo lang tot hij zelf weer terug gaat. Hij zal spoedig begrijpen dat hij voer krijgt als hij teruggaat.
Je kunt ook nog, zoals op het plaatje hierboven, in een hoek van de kamer een bak zetten met organische kattebakvulling, wat gemaakt is van geperste hout- of papierkorrels. Als je in een hoek een pluk hooi legt, zal je konijn daar graag eten en tegelijk keutelen en plassen. Geen kleikorrels gebruiken, vooral GEEN Schep Schoon van Albert Heyn of zo iets dergelijks. Schep Schoon worden grote harde klonten als het nat wordt. Je konijn kan wat van de droge korrels oplikken als hij zijn kop of zijn lijf wast, of zijn pootjes likt. Hier kan hij een enorme verstopping van krijgen, en dat is gevaarlijk.... Je kunt er beter op letten dat bodembedekking die je gebruikt uit elkaar valt, wanneer het nat of vochtig wordt. Dan is het goed. Een konijn is 's morgens en 's avonds actiever dan overdag. Overdag wil hij veel slapen en rusten, net als 's nachts. Zo zijn konijnen nu eenmaal. Je konijn moet iedere dag minimaal 3 uur vrij kunnen rondlopen. Hiermee wordt niet bedoeld 3x per dag 1 uur, maar 3 uur achter elkaar. Hij moet kunnen spelen, anders gaat hij zich vervelen en stoute dingen doen. Je kunt een stuk vloerbedekking neerleggen, en oude handdoeken. Daar kan hij in graven, zodat hij niet in het goede tapijt gaat graven. Je kunt stukken hout geven en kartonnen dozen, zodat hij niet aan het bankstel gaat knagen, of aan de plinten. Je kunt dozen neerzetten,
die dichtgeplakt zijn en waarin je gaten hebt gemaakt, zodat je konijn tunnels heeft waar
hij doorheen kan lopen. Je moet zelf ook in de buurt zijn om tegen hem te praten, anders
is hij eenzaam. Ook in de kooi moeten
dingen zijn waar je konijn mee kan spelen. Rinkelballetjes (voor katten), hele kleine
kartonnen doosjes, lege closetrollen waar je wat hooi in propt, genoeg te verzinnen.
Je moet leren je konijn te begrijpen. Niet alle konijnen zijn hetzelfde. Het ene konijn wil wel op je schoot zitten, en het andere konijn beslist niet... Als een konijn niet wil moet je het nooit dwingen. Daar wordt een konijn namelijk heel erg bang van. Respecteer het konijn en wees er vriendjes mee. Sla een konijn nooit...hij snapt dit niet, en kan er agressief van worden. Als je konijn bijt (dat kan gebeuren), geef dan een gil: ieieiek! Je konijn zal begrijpen dat hij iets doet wat niet goed is. Je mag je konijn nooit straffen. Hij leert hier niet van, en zal straf nooit begrijpen. Een konijn wat gestraft wordt, wordt een schuw, of agressief konijn. Als je je konijn op schoot hebt, en hij bijt, betekent dat, dat hij van je schoot af wil. Hij doet dan niet stout, maar omdat hij niet kan praten wil hij je met bijten laten merken dat hij graag weg wil. Je hoeft dan niet te gillen, maar je moet hem dan vrij laten lopen. Konijnen hebben er een hekel aan om gepakt en vastgehouden te worden. Je kunt je konijn leren op schoot te komen door zelf op de grond te gaan zitten. Je lokt je konijn met een stukje voedsel wat hij hebben mag. Je konijn zal het aanpakken, en als hij er aan gewend is zal hij op je schoot springen om het te pakken. Dit moet je elke dag doen. Na een poosje vindt je konijn het heel gewoon om op je schoot te springen, ook wanneer je geen voedsel geeft. Want hij vertrouwt je nu. Als je je konijntje op
schoot hebt, en hij likt je, betekent dat dat hij je lief vindt. Als hij soms bijt,
betekent dat meestal dat hij geen zin meer heeft, en dat hij neergezet wil worden. Als je
je konijntje draagt, houd hem dan stevig vast, zonder te knellen. Konijnen hebben de
gewoonte plotseling uit je armen te springen. En dat kan fout aflopen, want ze kijken niet
waar ze springen. Houd altijd een arm om zijn rug, en de hand van die arm tussen zijn
voorpootjes. Met je andere hand moet je altijd de achterhand ondersteunen. Zo kan hij niet wegspringen. En ook niet hevig worstelen of
spartelen. Als je je konijn
verkeerd vast hebt, en hij gaat erg worstelen, moet je snel door je knieën zakken en je konijn neerzetten. Voordat hij met de scherpe nagels van
zijn achterpootjes jouw armen openkrabt. Of voordat hij door dat hevig worstelen zijn rug
beschadigt, en verlamd kan raken!!
Als je konijn in een buitenhok woont, is er al snel het gevaar dat je konijn eenzaam wordt. Konijnen zijn net als katten en honden: ze willen graag in de buurt van mensen zijn. De radio horen. Mensenstemmen. Ze hebben heel erg veel behoefte aan aandacht en aaitjes. Anders worden ze ongelukkig... Dus als je je konijn buiten wilt houden, moet je hem een vriendje geven, een ander konijn. Het hok moet wel heel ruim zijn, ongeveer 2 meter breed, en een apart dicht nachthok hebben. Verder moet het hok natuurlijk wind en waterdicht zijn. Het hok kun je het beste zo dicht mogelijk bij het huis zetten. Zo kun je als je binnen bent regelmatig kijken of alles nog goed is. Er moet een grote ren bij van minimaal 2x2 meter, zodat de konijnen zelf in en uit het hok kunnen. Als het hok op lage pootjes staat, kunnen de konijnen er onder kunnen liggen op warme dagen. Zorg ervoor dat er geen vreemde katten of honden in de ren kunnen. 's Nachts moeten de konijnen in het hok met het deurtje dicht, voor hun eigen veiligheid.
|
||||||||||||||||||