|
De behandeling van een konijn dat niet wil
eten
Oorspr. artikel: "Approach to the Anorectic Rabbit" door
Susan Brown, DVM
vertaald door Monique van Iersel
Oorzaak
Een konijn dat niet eet, is een veel voorkomend verschijnsel.
Natuurlijk is deze anorexie geen ziekte op zichzelf; het kan veroorzaakt
worden door een groot aantal omstandigheden, vooral als daarbij pijn
optreedt. Het huiskonijn is lichamelijk en geestelijk een prooidier, en
zal hetzelfde op pijn en stress reageren als zijn voorouders. Een erg
gestresst konijn kan een daling van zijn lichaamstemperatuur krijgen, een
slechte zuurstofvoorziening van de nieren, en een toename van de
catecholamineproductie (*"stresshormonen, bijvoorbeeld adrenaline).
Het achterhalen van de oorzaak van de anorexie vereist een goede anamnese,
een grondig lichamelijk onderzoek en verschillende aanvullende
onderzoeken. In mijn praktijk zijn de meest voorkomende oorzaken van
anorexie bij konijnen tandaandoeningen, aandoenngen van het
spijverteringsstelsel (stasis in de maag, ileus, complete obstructie),
aandoeningen van urinewegen en geslachtsorganen, leveraandoeningen,
nieraandoeningen, aandoeningen van de luchtwegen, ernstige pododermatitis,
artritis, botbreuken en het eten van giftige stoffen. Het is erg
belangrijk om het konijn qua voeding te ondersteunen , om leververvetting
te voorkomen of te verminderen, en om een goede functie van het
spijsverteringsstelsel te behouden.
Ziektegeschiedenis
Het is essentieel om te beginnen met een goede anamnese (*het afnemen
van de ziektegeschiedenis). Zorg voor een gedetailleerde beschrijving van
de omgeving, zoals hoe de kooi ingericht is, waar het konijn allemaal kan
komen, andere dieren die in dezelfde kooi leven, andere dieren in huis, en
hoe vaak het konijn opgepakt wordt. Konijn geven de voorkeur aan een koele
omgevingstemperatuur tussen 16 en 21 °C. Als de omgevingstemperatuur te
warm wordt (boven 24 °C), vooral als er ook een hoge luchtvochtigheid is,
kan het konijn stoppen met eten.
Let op of het konijn bij giftige stoffen
kan komen, zoals giftige planten en verf.
Als het konijn zindelijk is, kan
het eten van klontvormende kattenbakkorrels het spijsverteringskanaal
hebben afgesloten.
Te weinig lichaamsbeweging en een vochtige, vervuild
kooibodem kan tot pijnlijke poten leiden.
Kooigenoten kunnen het konijn
verhinderen om te eten, en kunnen stress veroorzaken door agressie.
Andere
dieren in huis, vooral honden, kunnen een konijn terroriseren.
Te veel en
onjuist oppakken van het konijn kan tot stress leiden, of zelfs tot
verwondingen.
Konijnen die buiten komen staan bloot aan een
verscheidenheid aan parasieten en roofdieren.
Ga na wat voor voeding het
konijn krijgt, inclusief de merken de hoeveelheden die gevoerd worden,
waar het gekocht wordt en hoe het voer bewaard wordt. Vaak wordt vergeten
de konijnensnoepjes te vermelden (vooral die snoepjes die rijk zijn aan
koolhydraten en vet), die echter wel een belangrijke rol kunnen spelen in
het ontstaan van aandoeningen van het spijsverteringsstelsel.
Konijnen
weigeren vaak vervuild voedsel te eten; ze bemerken de vervuiling aan de
geur van het voedsel, nog voor de eigenaar dit opmerkt.
Plotselinge
veranderingen in het menu van het konijn kunnen ertoe leiden dat het dier
stopt met eten.
Konijnen kunnen ook weigeren te eten als ze gedurende 24
uur of langer geen water tot hun beschikking hebben, bijvoorbeeld door
bevroren waterflesjes of geblokkeerde kogeltjes van flesjes. Ook kunnen
konijnen geen water drinken, omdat ze vinden dat het vies smaakt,
bijvoorbeeld als er medicijnen of voedingsupplementen aan toegevoegd zijn.
Klinische symptomen
Kijk goed naar de symptomatologie. Een geleidelijk begin van de
anorexie kan op een chronische aandoening wijzen; dit in tegenstelling tot
een acuut begin (binnen 24 uur of minder), wat een spoedsituatie is als er
ook duidelijke gedragsveranderingen aanwezig zijn. Vaak ziet de eigenaar
een geleidelijk afnemend aantal harde keutels, die ook kleiner worden,
voordat opgemerkt wordt dat het konijn niet meer eet. De aanwezigheid van
zachte ontlasting wijst op een milde tot matige aandoening van het laatste
gedeelte van de darm. Een acuut begin met waterige diarree wijst op een
levensbedreigende enteritis of een ernstige systemische ziekte. Let op
veranderingen in de frequentie van het plassen, en op de plaats waar het
konijn plast. Normale konijnenurine kan soms een rood-oranje kleur hebben
door plantpigmenten of porfyrine; dit moet onderscheiden worden van bloed
in de urine. Kijk of het konijn moeite heeft om het voedsel te verwerken
(bijvoorbeeld met het hoofd in de voeder- of waterbak hangen, langzamer
eten, alleen kleine stukjes eten, voedsel uit de mond laten vallen).
Bepaal of er tekenen zijn dat het konijn pijn heeft (bijvoorbeeld een
verminderde activiteit, ineengekrompen houding, hard met de tanden
knarsen).
Diagnostische tests
Het kan nodig zijn dat één of meer aanvullende onderzoeken verricht
worden om de oorzaak van de anorexie te bepalen. Als de patiënt erg
gestresst is of veel pijn heeft, kan veel manipuleren om materiaal voor
tests te verkrijgen, de situatie verergeren. Pijnstillers, narcose of
sedatie (*een roesje) om de kans op stress en mogelijke verwondingen te
minimaliseren moeten gebruikt worden, vooral bij procedures als het maken
van röntgenfoto's en het plaatsen van een catheter in een bloedvat of in
de mond. Het gebruik van isoflurane (gasnarcose) is waarschijnlijk de veiligste keuze.
Er zijn veel verschillende aanvullende tests beschikbaar voor dit soort
patiënten, zoals röntgenfoto's, echografie, bloedonderzoek, biochemische
bepalingen in het serum, urine-analyse en het inzetten van kweken. Naar
mijn mening zijn röntgenfoto's de meest waardevolle optie om de oorzaak
van anorexie bij een konijn te bepalen (omdat veel pijnlijke aandoeningen
radioplogisch afwijkingen laten zien); toch wordt deze techniek niet zo
vaak gebruikt. Zoals eerder gezegd is, zijn tandaandoeningen de meest
voorkomende oorzaak van anorexie, door de pijn van te lange wortels van de
kiezen, doorgegroeide kronen of haken op de kiezen. Als de kronen van de
tanden er normaal uitzien, wordt er vaak aangenomen dat er geen
tandaandoening aanwezig is. Helaas is dit niet waar; te lange wortels
kunnen alleen aangetoond worden op een gedetailleerde röntgenfoto van de
schedel. Ik neem minimaal één röntgenfoto in voor-achterwaartse
richting, en één van de zijkant van de schedel bij konijnen met
tranenvloed, afscheiding uit de neus, speekselvloed, pijn bij palpatie van
de kaken, of een duidelijke afwijking van de tandkronen. Röntgenfoto's
zijn erg nuttig voor het onderscheid tussen stasis in de maag of een
ileus, en een obstructieve aandoening van het spijsverteringskanaal. Ook
kunnen de foto's skeletaandoeningen aan het licht brengen, zoals
vertebrale spondylose (*degeneratieve veranderingen van de ruggenwervels),
wat vaak bij oudere konijnen voorkomt. Aandoeningen van de urinewegen en
de genitaliën kunnen vaak ook op röntgenfoto's gezien worden;
onderzoeken met contrast helpen dan bij het stellen van de diagnose.
Behandeling
Het totale behandelplan voor een anorectisch konijn hangt af van de
uiteindelijke diagnose; vaak heeft het konijn tijdens het diagnostisch
proces al wat ondersteunende maatregelen nodig. Veel van deze patiënten
moeten opgenomen worden; het is belangrijk om ze in een rustige omgeving
te plaatsen, ver weg van blaffende honden en veel activiteit rond hun
kooi. Geef ze een toiletbak met een vulling van papier of pellets, die ze
als toilet en als schuilplaats kunnen gebruiken.
Konijnen die niet eten hebben vaak een hypomobiliteit (*verminderde
beweeglijkheid) of stasis (*geen beweeglijkheid) van het
spijsverteringskanaal, waardoor in een snel tempo leververvetting kan
optreden. Hierbij komt nog eens, dat het voedsel wat eerder gegeten is
(vooral in de maag en in de blindedarm) gedehydreerd kan raken en
verstoppend kan werken, wat de toestand van het konijn compliceert. Het is
belangrijk om onmiddellijk met voedsel geven te beginnen, behalve als
vermoed wordt dat het konijn een obstructie in het spijsverteringskanaal
heeft. Hooi en groenvoer leveren de broodnodige vezels en vloeistoffen om
de darmperistaltiek te bevorderen en om de ingedroogde voedselmassa in de
darmen te verweken. Leg vers hooi of alfalfahooi, samen met vezelrijke
groente en fruit in de kooi. Veel anorectische konijnen, die nooit eerder
hooi of groenvoer hebben gegeten, zullen deze dingen binnen enkele minuten
opeten. De favorieten onder het groenvoer zijn Romeinse sla,
paardebloemen, peterselie, het groen van wortels, appel en peer. Geef geen
lichtgekleurde sla (bijvoorbeeld ijsbergsla), omdat dit vooral uit water
bestaat en weinig voedingswaarde heeft. Een commerciële soort droogvoer
kan in de kooi geplaatst worden, maar naar mijn ervaring is dit de minst
geliefde voeding.
Het voeden van een anorectisch konijn
- Zorg dat de darminhoud vochtig wordt
- Geef veel onverteerbare vezels om de darmperistaltiek te bevorderen
- Geef koolhydraten om de patiënt weer in een positieve energie balans
te brengen
- Corrigeer vloeistoftekorten als dat nodig is
Als het konijn weigert om zelf te eten, is het noodzakelijk om voedsel
toe te dienen door een spuitje (zonder naald). Er zijn veel verschillende
soorten dwangvoer bekend om het konijn te geven. Pompoen uit blik kan
tijdelijk gebruikt worden als bron voor vezels, koolhydraten en vloeistof;
het wordt meestal goed geaccepteerd door het konijn. Een voorbeeld van een
complexere voedingsformule voor de langere termijn is een mengsel van
gepureerde bladgroenten met alfalfapoeder of gemalen pellets, en een
elektrolytenoplossing om het geheel vloeibaar te maken. Vermijd het
gebruik van vetrijke, pasta-achtige voedingssupplementen, die vaak aan
honden en katten worden gegeven. Het gebruik van laxerende middelen en
eiwitafbrekende enzymen wordt door sommigen ook aanbevolen, maar ik heb
hier zelf geen gunstige effecten van bemerkt.
Vloeistoftherapie
Vloeistoftherapie is bij deze patiënten vaak nodig. De
onderhoudsdosering voor vloeistof is ongeveer 80 tot 100 mililiter per
kilogram lichaamsgewicht per 24 uur. Vloeistoftekorten moeten geleidelijk
worden aangevuld in een periode van 12 tot 24 uur. Subcutane vloeistoffen
kunnen aan een mild gedehydreerde, wakkere patiënt gegeven worden; bij
ernstiger gevallen moet intraveneus of intraossaal (*in het bot) vloeistof
toegediend worden.
pijnstillers
Gebruik pijnstillers om de patiënt zich wat beter te laten voelen, en
om de kansen op een succesvolle behandeling te vergroten. Als de pijn
eenmaal minder is, kan het konijn zich zichtbaar ontspannen en gaan eten.
Pijnstillers zijn vooral van belang bij tand-, skelet- en
spijsverteringsproblemen.
Darmstimulators
Medicijnen die de darmperistaltiek stimuleren kunnen de normale
peristaltiek helpen terugkeren, vooral in geval van een ileus of een
stasis in de maag. Gebruik deze middelen niet als een complete obstructie
vermoed wordt. Twee veel gebruikte medicamenten zijn Primperan (0,2-1,0
mg/kg/8 uur, subcutaan of oraal) en Cisaral drops (0,25-0,5 mg/kg/2-4x
daags,
oraal). Omdat deze medicijnen effect hebben op verschillende gebieden,
kunnen ze gelijktijdig gebruikt worden, wat vooral nodig kan zijn in
middelmatige tot ernstige gevallen van ileus.
Vitaminetherapie
Vitaminetherapie kan overwogen worden, vooral als het konijn al een
langere tijd zijn caecotrofen (blindedarmkeutels) niet heeft gegeten. Geef vitamine-B complex;
vitamine C kan een gunstig effect hebben doordat het de toxine-productie
van Clostridium spiroforme remt, zodat het risico op enterotoxemie
verminderd wordt.
Antibiotica
Antibiotica
worden vaak gegeven aan alle anorectische konijnen. Ik heb
de ervaring dat de meeste toestanden die tot anorexie leiden, niet terug
te voeren zijn op infecties. Konijnen hebben een zeer fijn gereguleerde
caecale darmflora, die al ontregeld is door de hypomobiliteit of de stasis
van het spijsverteringskanaal. Het onnodig geven van antibiotica kan dan
desastreus zijn. Hiernaast kan langdurig en onnodig antibioticagebruik
leiden tot resistentie. Gebruik daarom antibiotica die veilig zijn voor
het konijn, en alleen als het nodig is gebleken door diagnostische tests
en klinische observatie.
|
|