Bomen en boomvruchten

Behalve diverse soorten (on)kruiden, kunnen ook vruchten of het loof van verschillende bomen en struiken gevoerd worden. Vreemd genoeg is maar bij weinig mensen bekend, dat hiermee goede resultaten kunnen worden bereikt. Loof, vooral jong loof is in veel gevallen eiwitrijk en daarom een goede aanvulling wanneer zeer weinig droogvoer wordt gegeven. Het kan vers worden gevoerd, maar ook gedroogd in de vorm van bladhooi.

Het eiwitgehalte van de bladeren is in het voorjaar het grootst en neemt in de loop van de zomer sterk af. De hoeveelheid vetten neemt in hetzelfde tijdsverloop gewoonlijk toe, deze vetten zijn voor een groot deel afkomstig uit was, hars, kleurstoffen en dergelijke, die weinig voedingswaarde hebben. Het zetmeelgehalte neemt tot de zomer eveneens toe, dit zetmeel is afkomstig uit verschillende suikers, zoals saccharose, dextrose, fructose enzovoort. Verschillende bladsoorten bevatten ook looizuur. Er moet rekening mee gehouden worden dat het looizuurgehalte tegen de herfst stijgt. Het stijgende looizuur vermindert de smakelijkheid en verteerbaarheid, terwijl een te veel aan looizuur gezondheidsproblemen kan veroorzaken.

Wanneer plukken

Het beste kunnen de bladeren zo jong mogelijk verzameld worden, hiermee kan eind mei al worden begonnen. Jong blad kan zelfs een waardevol vervangingsmiddel van goed weidehooi zijn. De toppen van de jonge twijgjes worden met blad en al afgesneden, terwijl alle scheuten, die dikker zijn dan een halve centimeter blijven zitten. Het loof wordt bij voorkeur 's avonds, na een heldere, warme dag verzameld, zodat door inwerking van zonlicht en warmte het zetmeelgehalte van de bladeren het hoogste is.

Bladhooi

Wanneer de bladeren ouder worden neemt het gehalte aan ruwe celstof toe, wat positief is, maar hierdoor daalt tegelijkertijd de voedingswaarde van een voedingsmiddel aanzienlijk.
Het blad dat in de herfst van de bomen valt, is daarom als voedermiddel waardeloos, terwijl goed (dus eerder) gewonnen bladhooi ongeveer dezelfde voedingswaarde heeft als goed grashooi. Het drogen van de bladeren moet met grote zorg gebeuren omdat anders schimmelvorming optreedt.

Plotselinge overgang van gras op loofvoer is beslist af te raden. Ook hier moet geleidelijk het voer veranderd worden.

Bladsoorten

Bladeren van linde, berk, haagbeuk, paardenkastanje, ratelpopulier, moerbeiboom, lijsterbes, esdoorn, els, hazelnoot, framboos, braam, vlier en druif kunnen worden gevoerd. De bladeren van es, esdoorn en iep mogen niet aan zogende voedsters worden gevoerd, omdat deze de moedermelk bitter maakt, waardoor de jongen niet willen drinken.. De bladeren van els en wilg kunnen de melkafscheiding geheel tot stilstand brengen, zodat men deze ook niet aan zogende voedsters mag geven.

Bladeren van vruchtbomen

Konijnen vinden blad van frambozen en bramenstruiken en vooral van de hazelaar erg lekker. Bladeren van pitvruchten, bijvoorbeeld van de kers, zijn eveneens waardevol, terwijl ook het blad van appel en perenboom zonder enig bezwaar kan worden gevoerd. Het loof van zwarte bessen schijnen zij daarentegen niet te eten.

Niet voeren:

De bladeren van steenvruchten, zoals perziken, pruimen, enzovoort, moeten niet worden gevoerd, want deze bevatten giftige stoffen. In de bladeren en twijgen van de perzik komt blauwzuur voor.

Beschrijving van boombladeren (klik op een boom)
Acacia , hazelaar , beuk , linde , paardekastanje , populier , lijsterbes , berk , eik , sierbomen en -struiken.

Beschrijving van boomvruchten (klik op een boomvrucht)
eikels , wilde kastanjes , beukennootjes , lijsterbessen , ligusterbesen , Amerikaanse vogelkers , meidoornbessen

Niet alle boomvruchten betekenen een hoge kwaliteit voedsel, maar het is een mooie afwisseling bij het dagelijkse voer.