|
Tijger |
|
|
Samen hadden we afgesproken dat
je nooit dood zou gaan. Ik hield zo veel van je, net als Tommy.
Altijd dat vertrouwde koppie dat met zijn neus een plekje probeerde te vinden onder mijn voet of naast me op de bank. Alsof je wilde zeggen: "ik ben er ook hoor! Ik hoor er ook bij." En dat was ook zo, je was ons schatje, onze steun en toeverlaat. In blije en in verdrietige tijden was jij er om mee te knuffelen en tegen aan te praten. Dan kwam je bij ons liggen en kropen we in je weg. Bij alles wat wij in huis deden dachten we aan jou. Je hoorde er bij. En ineens werd je ziek. Ik was meteen in paniek. Onze Tijger was niet lekker. We hebben er alles aan gedaan om jou weer beter te maken. Het lukte niet en nu ben je er niet meer. Het huis is stil. Het is leeg en verlaten. Onze Tijger is er niet meer. Ik mis je elke dag en begrijp nog steeds niet waarom dit had moeten gebeuren. Jij hebt dit niet verdiend. Dag lieve Tijger, tot ooit! Dikke knuffel Irene |
|
|
|