BABSY waar jij verscheen, scheen de zon met je mee |
||
Dag mijn lief vrolijk meisje met je mooie kleine voetjes, dag zonnestraaltje, straal maar daar waar je nu bent...en dat zal een gigantisch licht geven... daar waar je geen pijn meer hebt... Woensdagnacht 13 juni 2007, 03.50 uur Het infuus hangt hier naast me nog. Sporen van de dierenarts, een leeg verpakkinkje van de naald, waarmee ze in slaap viel. Harcourt Brown ligt op de keukentafel, opengeslagen op de plaatjes van het konijn van binnen. Verwarmingskussentje op tafel, netjes in de doos. Op het aanrecht een kopje met een restje Orisel, de RR die ik op haar oren gesmeerd had nog, Equate waar ze een moord voor deed altijd, maar vandaag niet. Handdoekjes over de rugleuning van de keukenstoel. Twee brandschone Babsy-etensbakjes in de kast. En achter me de lege flat. Drie lege verdiepingen met een plastic bak aubiose en hooi, die ze zo graag overhoop groef, waar ze in lag, toen ze ziek was, anders niet. Een doos met smaakjeshooi en luzerne, waar ze indook altijd als Dagobert Duck in zijn geldberg. Haar lege, lege huis. Een lege keuken. De keuken is nog nooit zo leeg geweest als nu. Lieve, lieve Babsy. Bruisend van levenslust, alsof ze wist dat ze in korte tijd een heel leven moest leven. Je kon niet anders dan vrolijk van haar worden. Tweehonderd procent heb ik haar aandacht gegeven, intens geknuffeld, zoveel met haar gepraat. En nu hangt de stilte als een dikke deken om me heen. De leegte is leger dan leeg. Vier maanden heeft ze deel uitgemaakt van ons leven, maar dat lijkt helemaal niet zo. Het lijkt alsof ze er altijd was, en nu ineens niet meer. Maryo
|
||
terug |