Azrael

  Azrael. Ik kreeg je van Pater Deins, hij had jou voor me bewaard, al je broertjes en zusjes waren al weg. Alleen je mama en jij waren er nog. Oh zo bang was je de eerste dagen schrikkerig, maar dat ging over in plezier en lol. Kleine schijnheilige die je daar was. Stiekum mijn mama's aardbeien opeten als je mocht spelen in de tuin. Papier versnipperen in de schuur, ja dat vond je leuk. Ik vond dat je een vriendinnetje mocht dus kocht ik van de buurjongetjes Boeleke. Daar zij een vrouwtje was moest jij onder het mes.

Gelukkig ging alles goed. Samen hadden jullie veel lol. Stoute Boeleke ik had je beter buldozer kunnen noemen. Heel het grasveldje vol gangen en kuilen. Met je scheve tanden, wat een gedoe was dat zeg, elke week die tanden kortwieken, wortels voor je fijnsnijden, maar je smulde er wel altijd lekker van.

Een paar weken geleden zomaar opeens werd Boeleke ziek, ze heeft niet lang geleden. Mijn broer heeft haar begraven op haar favoriete graaf plek, midden in het grasveldje. Azrael was ontdaan, en kreeg een dikke buik. Darmkanker zei de dierenarts en hij kreeg een spuit. Ik heb gehuild lang en hard en ik mis ze nog iedere dag. Boeleke was 5, Azrael was 7.

dag kleine monsters wees lief.

 terug