BUITEN WONEN
door Maryo van den Berg

Een konijn is een sociaal dier, dat gezelschap en aandacht nodig heeft. Als je je konijn dus buiten laat wonen, dan heeft hij een maatje nodig. Want al geef je hem het mooiste hok met de riantste ren, dan zal hij toch niet gelukkig zijn als hij daar dag en nacht alleen zit. In het begin zal hij het allemaal leuk en spannend vinden en alles onderzoeken. Maar als hij aan zijn nieuwe woonplaats gewend is zal hij veel voor zich uit zitten staren en verwachtingsvol opspringen als jij bij hem in de buurt komt.
Een konijn alleen is vooral in de wintermaanden erg eenzaam, wanneer hij enkel iemand ziet als hij eten krijgt, of wanneer zijn hok verschoond wordt.
Je konijn ‘s winters binnenshuis halen om te spelen is geen oplossing. Ten eerste worden de meeste konijnen zeer angstig van het heen en weer dragen, het uit het hok pakken en het weer vangen om terug te brengen. Veel konijnen gaan zich hierdoor plotseling agressief (lees angstig) gedragen, met grommen, bijten en uitvallen. Ten tweede zijn de temperatuursverschillen binnen en buiten te groot, je konijn zou hierdoor ziek kunnen worden.
Ook tijdens vakantieperiodes, wanneer een “oppas” hem alleen maar voer komt geven, is een konijn zonder maatje erg eenzaam. Een buitenkonijn moet dus met z’n tweeën zijn.

Het hok
De standaardhokken, zoals ze in dierenspeciaalzaken te koop zijn, voldoen niet als permanente verblijfplaats voor een konijn. Het leefoppervlak is veel te klein, zeker als je konijn er samen met een maatje in moet wonen. Er is te weinig ruimte om lekker te bewegen en rennen kan al zeker niet. De hokken zijn te laag, een konijn kan er niet rechtop in zitten, dus op de achterpoten en met de kop hoog in de lucht. Een konijn in zo'n hok heeft te weinig stimulans en te weinig beweging, en kan niet veel anders doen dan een beetje zitten of liggen slapen. Dat komt de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van het dier niet ten goede. De dakoversteek van de standaardhokken is verder onvoldoende om regen of ander vocht te weren.
Opent het hok alleen van boven dan is de benadering van het konijn bedreigend. Immers betekent in de natuur benadering van bovenaf gevaar: "een roofdier wil me pakken". Dit instinct is nog steeds aanwezig bij onze tamme konijnen, dus een hok dat alleen van boven opent is af te keuren.

Gelukkig zijn er inmiddels verschillende bedrijven die konijnenhokken met een vaste ren aanbieden. Het hok zelf is ruim en hoog, via een luik in de bodem en een loopplank kan het konijn vrij een ren ingaan. Een enorme verbetering als je het vergelijkt met de vaak miniatuurhokjes die als konijnenwoning verkocht worden.
Je kunt ook een kippenhok met ren aanschaffen, zo'n hok is nog een stuk ruimer en de ren is ook groter. Als je geen twee linkerhanden hebt kun je met wat kleine aanpassingen zo'n hok omtoveren tot een konijnenvilla waar je konijnen optimale bewegingsvrijheid hebben. Zoals het hoort.

De plaats
De plaats van een hok is belangrijk. Het konijn moet naar behoefte in de schaduw kunnen zitten. Het hok moet van de meest voorkomende windrichting afgewend zijn om inwaaien en inregenen te voorkomen. Meestal verdient het de voorkeur om de opening aan de oostkant te houden, zodat het konijn van de ochtendzon kan genieten. Bij aanhoudende kou in de winter kan het nodig zijn de voorzijde van het hok gedeeltelijk af te sluiten met bijvoorbeeld een juten zak, met plexiglas of een deurtje. Laat altijd voldoende open voor frisse lucht. Bij extreme kou kan het hok beter in de schuur worden gezet. De schuur mag dan niet tochtig of vochtig zijn.

De constructie
Een buitenhok wordt gemaakt van een goede kwaliteit hout en het moet ruim zijn, minstens 1.50 m breed, 0.60 m. diep en 0,60 m. hoog. Er mogen geen kieren en naden in dak en wanden zijn en het is prettig als het hok makkelijk schoon te houden is. Daarom kan voor het hok het beste watervast multiplex gebruikt worden. Door het hok te schroeven en te verlijmen zullen er praktisch geen kieren en naden zijn. De metalen delen zoals scharnieren moeten zo mogelijk van roestwerend materiaal zijn. Eenderde van het hok moet bestaan uit een dicht nachthok, waar de konijnen ook in kunnen vluchten als ze schrikken. In de winter zal dit met dik stro gevulde nachthok een warme verblijfplaats zijn.

De buitenkant van het hok wordt een paar keer gebeitst met een goede buitenbeits, de binnenkant van het hok blijft onbehandeld, in verband met eventueel knagen. De bodem kan eventueel met nietgiftige zwarte silolak gelakt worden.
De ren wordt aan het hok gebouwd, zodat de konijnen vanuit hun hok zelf de ren in en uit kunnen gaan. Een buitenhok moet altijd iets verhoogd staan, vanwege optrekkend vocht. Als de poten ca. 30 cm. hoog gemaakt worden hebben je konijnen in de zomer onder het hok een heerlijk koele ligplek. Via een brede kippenloopplank met dwarslatjes kunnen de konijnen moeiteloos in en uit het hok gaan.

De ren
Uit veiligheidsoverwegingen is het beslist aan te raden om een ren aan de bovenkant dicht te maken met gaas, laat nooit je konijn(en) in een open ren lopen als je niet steeds toezicht kunt houden. Het is niet zozeer dat je konijn zal ontsnappen danwel dat een vreemde kat of hond in de ren kan springen, waardoor rampzalige situaties kunnen ontstaan. Het leukste is wanneer je konijn in een ren woont van ca. 2 meter hoogte, zo kun je makkelijk zelf de ren in en contact hebben met je konijn. Als de ren gedeeltelijk overkapt is dan sta, of zit, je zelfs droog als het giet, en is een bezoek aan je konijn niet weersafhankelijk. Een hoge ren schept tal van mogelijkheden. Aan de buitenkant kun je een pergola maken en er planten overheen laten groeien, de ren wordt dan een feest voor het oog. In de ren zelf kun je verdiepingen creëren zodat je konijn kan kiezen waar het wil zitten of liggen en de omgeving gadeslaan. Net zoals een binnenkonijn heeft een buitenkonijn afleiding nodig in de vorm van speelgoed. Speelgoed kan heel divers en heel goedkoop zijn, over het algemeen geldt: hoe meer rommel, hoe leuker en interessanter een konijn het vindt. De ren kan bijv. voorzien worden van takken, stenen, boomstronken, pijpen, dozen, rieten manden, etc. Een konijn is een levendig en nieuwsgierig dier en kan zijn energie kwijt wanneer het overal op, onder, langs, tussen, doorheen of overheen kan en kan graven, scheuren, sjorren, duwen, springen etc.

Vrij in de tuin
Loopt je konijn vrij in de tuin, zorg er dan voor dat er geen giftige planten groeien, of scherm die goed af met gaas. In een (half)wilde tuin zal een konijn niet snel een schadelijke plant eten, instinctmatig eet hij dan van de planten die goed voor hem zijn. Maar in een keurig onderhouden tuin met uitsluitend gecultiveerde planten zal je konijn niet kieskeurig zijn en gewoon van alles wat groen is een hap willen nemen. Zorg er ook voor dat geen vreemde katten of honden zomaar in de tuin kunnen komen.

In de winter
Konijnen die een heel seizoen buiten gewoond hebben, ontwikkelen in het najaar een wintervacht en zijn dan “winterhard”. Ze kunnen makkelijk tot 10 graden vorst buiten wonen, mits de ren aan de windzijde is afgeschermd en ze een dik pak stro hebben om in weg te kruipen als dat nodig is. Vooral bij extreme vorst hebben ze een uiterst beschutte en warme plek nodig. Hun wilde soortgenoten leven immers onder de grond, beneden de vorstgrens, en kunnen zich op die manier beter warm houden dan een tam konijn, dat bovengronds in een hok extreme vorst moet zien te overleven..